donderdag 26 augustus 2010

Vittorio Simoni (reportage immoresidentieel)


     Vittorio Simoni begon zijn loopbaan als interieurarchitect, maar hij besliste al snel dat ook architectuur zijn ding was. Vanaf zijn eerste projecten in de jaren tachtig waren functionaliteit en eenvoud van primair belang, zonder daarbij te verval- len in koel minimalisme. Simoni is niet alleen actief in België, maar ook in Italië, Spanje, Oostenrijk, Duitsland, Dubai, Japan, Bangkok en Curaçao. Zijn oeuvre omvat - naast verschillende projecten voor de inrichting van privéwoningen - ook de vormgeving, architectuur en inrichting van musea, hotels, showrooms, ateliers, winkels, kantoorgebouwen, tentoonstellingen en zelfs woonboten. In zijn boek ‘Situational Architecture’ toont hij aan dat elke situatie een andere architecturale oplossing vereist.


U bent oorspronkelijk geen architect van opleiding?
Simoni:  Ik ben inderdaad afgestudeerd als interieurontwerper, maar toen ik enkele jaren geleden een voordracht gaf aan de Academie voor Bouwkunst in Maastricht, vroeg de directeur mij na afloop verwonderd: “U bent geen architect van opleiding?” Hij stelde mij voor dat ik me zou inschrijven in het laatste jaar aan de academie. “ Met jouw ervaring en curriculum vitae kun je bij ons meteen terecht! ” De voorwaarde was dat ik een scriptie moest indienen.

Waarom een verzamelboek als eindwerk?
Simoni:  Ik zat al lang met de idee mijn kennis op papier te zetten. Dus, dacht ik: waarom geen thesis maken over mijn eigen werk? Ik ben aanhanger van de situatietheorie. Volgens mij is architectuur niet te omvatten in universele theorieën. De architectonische oplossing ligt in de situatie. Dit wil zeggen dat ik vertrek van de situatie toegepast op de kunst en niet andersom. In 2007 ben ik op 53-jarige leeftijd afgestudeerd als architect.

Uw boekenwand puilt uit van de kunst- en vakboeken. Waarom opteerde u niet voor een heus designboek?
Simoni: Ik heb inderdaad heel wat boeken, maar ik betrap mezelf er op dat ik boeken koop waar ook echt iets instaat. Ik wil een boek boordevol foto’s, zodat ik het werk zie! Dus waarom geen kijkboek met een overzicht van vroeger tot nu?

Kunt u een concreet voorbeeld geven van situationele architectuur?
Simoni: Ik kan een voorbeeld geven uit mijn lespraktijk aan de PHL. Een van de studenten tekende in een winkel voor bruidskledij een paskamer van ongeveer een vierkante meter. Totaal fout! Een aanstaande bruid laat je haar droomjurk niet passen in een piepklein hokje, maar in een ruime luxekamer. De situatie is het uitgangspunt van alles. Zo vroeg ik mij jarenlang af waarom de jasjes van de chirurgen in het operatiekwartier groen zijn en niet wit. De verklaring voor het ‘surgical green’ is ingegeven door de situatie. De combinatie van felle operatielampen met de witte ruimte en kledij, leidde tot ernstige vermoeidheid van de ogen. Daarom dus het groen!

Wie is uw voorbeeld in de architectuur?
Simoni:  Ik zit zo niet in elkaar. Dit zou niet stroken met mijn situatietheorie. Toen ik bezig was met mijn thesis, kwam ik tot de vaststelling dat de Duitse architect van het Olympisch dorp in München, ‘Behnisch’, ook aanhanger is van de situatietheorie. In 1977 verwoordde hij de betekenis van de situatiearchitectuur als volgt: de architectonische oplossing zit altijd in de situatie. Dat is ook mijn visie.

Wat is de filosofie achter uw werk?
Simoni:  Wat ik doe staat los van budget en luxe. Ik handel elke opdracht af met dezelfde ingesteldheid en hetzelfde enthousiasme. Mijn manier van werken verschilt nooit. Alleen helt een project telkens af naar een andere richting.

Uit de foto’s in uw boek blijkt dat u oog hebt voor detail.
Simoni:  Ik ben zowel functioneel als esthetisch een echte detaillist, maar ik vind mezelf wel een ‘nonchalante’ detaillist. Ik doe dingen tot een bepaalde hoogte. Ik ga zeker niet de- tailleren om te detailleren. Een mooi voorbeeld van detaillisme is de juwelenlijn van Tobia Scarpa. Het onderscheid tussen de verschillende juweeltjes maakt hij met het goedkoopste materiaal: een simpel koordje, telkens in een andere kleur. Daarmee doet hij het! Het voorwoord in mijn boek is trouwens van zijn hand.

Als klanten voor de eerste keer bij u langskomen, wat benadrukt u dan?
Simoni:  Ik wil eerst en vooral een goed contact, zodat ik begrijp wat zij van mij verlangen. Mijn volgende stap is carte blanche krijgen qua vertrouwen, niet qua budget. De luxegraad van afwerking bepaalt de klant uiteindelijk zelf. Ik wil vooral een allrounder zijn. Ik kan mij aan elke stijl aanpassen.

Hoe kijkt u terug op oudere projecten?
Simoni: Neem nu de loft van 1991 in Antwerpen. Ik bouwde hier een opslagruimte en een appartement – ooit ontworpen door architect Renaat Braam – om tot één open woonruimte. Ik vind dit enorm knap, ik sta er nog steeds achter. Veel architecten profileren zich liever met hun recentste werk. Ik zie het allemaal veel tijdlozer.

Laat u een handtekening na in uw werk?
Simoni:  Als mensen de eerste keer mijn boek doorbladeren, denken ze wel eens dat dit het werk is van meerdere architecten. Logisch, want alle projecten zijn in een andere stijl. Mensen die mij kennen zeggen: “Victor, je ziet toch vaak jouw handtekening”, dit zit dan vooral in de details, denk ik.

Zijn er dan geen raakpunten in uw projecten?
Simoni:  Ik denk niet dat mijn projecten echt met elkaar te vergelijken zijn. Altijd is de situatie anders, heb je met andere opdrachtgevers te maken. Neem nu het Begijnhofhuisje in Diest. Je zou verschieten, maar dit is allemaal nieuw, van keuken tot serre, zelfs de deurklinken! Allemaal in functie van wat de klant verwacht.
Of het nu gaat om de verbouwing en inrichting van een kasteel of een appartement van 32 m2 aan zee, voor mij gelden dezelfde uitgangspunten en werkwijze!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten